hoofdstuk 3
scout cruiser Draco
Langzaam hief de XO het hoofd op. Ze had alle voorzorgsmaatregelen genomen die ze maar kon bedenken. Zelfs verscheidene raptors ingezet om een geschikte locatie te zoeken voor het schip om naar toe te springen als de Cylons massaal waren opgedoken. De coördinaten waren gedurende de hele tijd dat het CNP was uitgeschakeld gereed gehouden om handmatig in te voeren, maar nu slaakte Anja een zucht van opluchting. Het bleek achteraf allemaal overbodig te zijn geweest nu het civiele navigatiesysteem van de Charybdis was geïnstalleerd. Het was gebeurd om het modernere Command Navigation Program te vervangen. De testen waren een succes gebleken en de Cylons hadden zich gelukkig gedurende deze tijd niet laten zien.
De gedecentraliseerde computers vergde wel een andere werkwijze van de bemanning, maar ze was ervan overtuigd dat de militairen zich aan konden passen. Ze hadden eenvoudig geen andere keuze, maar zelfs daar was Anja niet bereid om zich bij neer te leggen. Daarom had ze ook geweigerd om de CNP te wissen, maar in plaats daarvan gekozen om het modernere programma te behouden tot ze in staat waren het zonder netwerk te laten functioneren.
Mk VI shuttle
De bemoeienis van de koloniale marine reikte ver. De shuttlepiloten van de Dioscuri konden hierover meepraten. Het werd aan hen en de hulpverleners overgelaten om de bemanningsleden van de Charybdis te verplaatsen. Deze taak hadden de militairen eenvoudig gedelegeerd. De Dioscuri had ruim driehonderd passagiers aan boord. Meer dan de helft van het totale aantal dat het schip in staat was mee te nemen op een weinig luxueuze reis. Het betekende dat er voldoende kajuiten beschikbaar waren voor de reeds aanwezige militairen en iedereen van de Charybdis om onder te kunnen brengen. Al was het luxer in vergelijking met wat het search and rescue ship de verhuizende mannen en vrouwen te bieden had. Rijen bedden in een groot, kaal vertrek zonder enige privacy waar overlevenden van scheepsrampen tijdelijk werden ondergebracht. De piloot zwaaide naar een shuttle, die in de tegenover gestelde richting vloog. Het had veel weg van een dienstregeling, maar niet alle mensen hadden dezelfde bestemming. Ook daar had de koloniale marine een hand in gehad.
search and rescue ship 115
Een jonge vrouw staarde weinig enthousiast voor zich uit. Na het beëindigen van haar contract had San de koloniale marine de rug toe gekeerd. Voorgoed, had ze toen gedacht. De sindsdien verstreken tijd aan boord van de Charybdis was te kort om alles te zijn vergeten wat haar was geleerd. Daar ging de koloniale marine tenminste voor het gemak van uit. San had er over gezwegen, maar blijkbaar had iemand deze informatie in haar dossier gelezen. Het bleek voldoende te zijn om een oproep voor militaire dienst te ontvangen. Ze had haar opleiding juist gebruikt om werk te krijgen aan boord van het vrachtschip als technicus. Het had in de eerste plaats beter verdiend en de regels waren in haar bevooroordeelde ogen een heel stuk menselijker. In ieder geval voor zolang het had geduurd. Zuchtend begon San voor de tweede maal in korte tijd haar persoonlijke bezittingen in te pakken voor de reis naar de lichte kruiser.
vrachtschip Dioscuri
Een passagier bekeek zich zelf in de spiegel na het aantrekken van het door de koloniale marine verstrekte uniform. Hij liet zijn vingers over de rang van sergeant-majoor glijden. Het had jaren geduurd voor hij deze positie binnen de militaire hiërarchie had bereikt. Hij werd bezorgd gade geslagen door zijn vrouw.
"Je bent met pensioen", klonk het verwijtend uit haar mond.
"Ik heb van de afgelopen maanden genoten", loog hij, "maar de marine heeft me nodig."
Ze knikte alsof ze het begreep. Hij had opgelucht geklonken. Ze onderdrukte haar angst en teleurstelling omdat ze wist dat het haar man zou ergeren.
search and rescue ship 115
Het was zijn naam, die ze herhaaldelijk over de lippen van de kapitein en de teamcoördinator zag komen. Zacht pratend om te voorkomen dat iemand in de kantine mee kon luisteren van wat de mannen te bespreken hadden. Hygeia had in het verleden met dove mensen gewerkt. In het instituut had ze gebarentaal geleerd en om zich voor te kunnen stellen hoe het eigenlijk was om doof te zijn had ze zich het liplezen eigen gemaakt.
"Fatum, waar ben je in verzeild geraakt?", vroeg ze zich fluisterend af.
De teamleider was het onderwerp van gesprek geworden. Hij had immers voorgesteld om de shuttles van het search and rescue ship in te zetten voor het transporteren van goederen en mensen. Iets waar zijn directe meerdere, een teamcoördinator, het mee oneens was geweest. Nog steeds vermoedde ze, maar de lange man was gezwicht toen zijn mindere hem voor het blok had gezet om anders de beslissing aan een officier van de Draco over te laten. De teamcoördinator had elke confrontatie met de militairen willen vermijden en daarom met tegenzin ingestemd. Het stelde de koloniale marine in staat om de Raptors voor andere taken in te zetten, zoals het maken van verkenningsvluchten. Hygeia betwijfelde of Fatum er goed aan had gedaan om de teamcoördinator onder druk te zetten. Ook al was de onzekerheid van de man haar bekend. Hij zou geen enkel middel schuwen om de teamleider dwars te kunnen zitten. Nu bood de koloniale marine hem zelfs de unieke mogelijkheid om Fatum voorgoed kwijt te raken. De teamleider was samen met andere hulpverleners geselecteerd om de bemanning van het koloniale oorlogsschip op volle sterkte te brengen. Zo vernam Hygeia van afstand. Het enige wat de coördinator daarvoor moest doen was de kapitein over te halen dat dit noodzakelijk was in het belang van hun overleven. Het bleek lastiger te zijn dan hij had verwacht.
raptor 164
De piloot keek met knipperende ogen naar de wrakstukken. Het verschafte de raptor de noodzakelijke dekking terwijl ze opnamen maakten van een vijandelijk station en een dozijn raiders in de omgeving ervan.
"Is het van één schip of zijn het er twee?"
Het was geen onterechte vraag, besefte de ECO. Te midden van de wrakstukken bevond zich een traag draaiende flight pod. Hier vandaan gezien nog in een opmerkelijk goede staat. Het ging het voorstellingsvermogen van de beide vliegers te boven om in deze rond zwevende stukken een schip te kunnen zien of meerdere schepen, zoals de piloot had gesuggereerd.
"Ik denk dat het één battlestar is geweest. Kun je achterhalen welke?"
De piloot gaf een beetje gas en stuurde de Raptor dichter naar de resten van het oorlogsschip toe. Voorzichtig om een botsing met de rond zwevende wrakstukken te vermijden. Ze bevonden zich in het territorium wat voor kort nog tot de Twaalf Koloniën had toebehoord, maar nu vijandelijk gebied was geworden. Ze konden zich hier geen schade permitteren. De schijnwerper werd ingeschakeld om wat licht op de zaak te werpen. Op de zijkant van de flight pod was met grote letters de naam van het schip afgedrukt.
"Delphi", las Fabian hardop.
De ECO knikte met een somber gezicht. Ook de flight pod had meerdere voltreffers moeten incasseren zagen ze nu, maar was nog redelijk intact.
scout cruiser Draco
Vlootpersoneel in gekleurde overalls en uniformen losten in snel tempo de lading machineonderdelen. De als co-piloot functionerende teamleider keek nieuwsgierig om zich heen. Hij had de shuttle verlaten om in een geheel andere wereld terecht te komen. Fatum was aan een van de militairen afgeleide hiërarchie gewend geraakt, maar dan zonder al het salueren. Hij zou er een zere arm van hebben gekregen. De teamleider beschouwde zich zelf als te eigenzinnig om gehoorzaam en zonder tegenspraak of overleg elk bevel op te volgen. Hij wilde gewoon zijn werk doen en wel zo goed mogelijk.
"Is elke hulpverlener zo flexibel opgeleid?"
Hij herkende haar stem en het koste hem moeite om in dezelfde houding te blijven staan alsof hem niets meer kon verbazen of laten schrikken. Zonder meteen om te kijken naar de officier achter hem omdat hij tijd wilde winnen.
"Nee, maar er zijn wel meer hulpverleners piloot geworden, dus ik ben geen uitzondering, mevrouw."
Pas nu keek hij over de schouder naar achteren en tikte als een soort van militaire groet met twee vingers tegen de zijkant van zijn hoofd. Anja schudde nauwelijks merkbaar het hoofd. Bijna had ze verwacht dat hij er een helaas aan had toegevoegd. Ze kwam naast hem staan.
"Een piloot zonder brevet."
Fatum keek weer voor zich uit. Ze had hem nagetrokken, besefte hij en voelde zich betrapt.
"Ik vlieg mee als co-piloot, mevrouw."
Geamuseerd nam ze hem van opzij op.
"Ik betwijfel of er bij jullie hele andere regels gelden dan in de vloot voor wat betreft piloten in opleiding. Jij hoort helemaal niet in de cockpit te zitten."
Hij haalde een keer diep adem.
"Ik heb een goede instructeur naast me zitten."
"Ik herkende je stem toen je in gesprek was met de verkeersleider."
Ze had mee geluisterd. Misschien hem zelfs wel zien landen. Het kon gevolgen voor hem hebben als ze het aan zijn meerderen rapporteerde, maar plotseling maakte het hem niets meer uit. De Cylons hadden verandering gebracht in alles waar hij tot voor kort waarde aan had gehecht.
"Het is mooier dan onze simulator."
Ze keek hem hoofdschuddend aan. Eerder had ze naar zijn naam gezocht op de lijst van bemanningsleden, die de gezagvoerder van het search and rescue ship 115 aan de koloniale marine had verstrekt. Zelfs aan de kapitein voorgesteld om hem met zijn hele team aan boord te halen. Al werd ze er zich hoe langer hoe meer ervan bewust dat hij een geheel andere aanpak vergde dan met de meeste bemanningsleden van de Draco het geval was.
"Zorg dat ze het niet ontdekken."
"Ja, mevrouw."
Grijnzend, maar toch sneller dan normaal liep hij terug naar de shuttle. Deze pendelvluchten tussen de Charybdis, de scout cruiser en de Dioscuri werden door de shuttlepiloten als bijzonder saai beschouwd, maar voor hem was elke vlucht spannend geweest. Hij kreeg de besturing steeds beter onder controle. Al was de piloot een stuk minder tevreden over zijn landingspogingen, die hij op sarcastische wijze als gecontroleerd neerstorten had betiteld. Het deerde Fatum weinig. Het was op een bepaalde manier zo anders als in de simulator aan boord van het search and rescue ship, maar toch vergelijkbaar.
vrachtschip Dioscuri
Alles moest wijken voor de koloniale marine. Aphaea zag haar gevoel bevestigd nadat een uur geleden een raptor met voorrang mocht landen van de luitenant en de gelijktijdig gearriveerde Mk VI shuttle moest wachten. Het toestel vervoerde waarschijnlijk versterkingen of voorraden voor het militaire personeel. De kapitein voelde zich een marionet. Het was nog steeds haar schip, maar iemand anders bepaalde nu de regels aan boord en de ergernis daarover groeide.
"Daar is hij", fluisterde iemand haar toe.
De komst van de luitenant op de brug was een reden om te zwijgen. Meer bemanningsleden deelden de argwaan van hun kapitein en hielden de man scherp in de gaten. Er ging elke keer opnieuw een zucht van verlichting door de ruimte als de officier de brug verliet. De kloof tussen de burgers en militairen aan boord leek door geen van beide partijen overbrugd te willen worden. De luitenant deed er geen enkele moeite voor om de samenwerking tussen de in zijn bevooroordeelde ogen slonzige bemanningsleden van Aphaea en de ordelijke militairen onder zijn tijdelijke commando te verbeteren. Hij wachtte slechts op het juiste moment om de kapitein van haar commando te kunnen ontheffen. Daarom benutte hij de tijd om het schip goed te leren kennen voor dit moment zou aanbreken. Overtuigd dat onder zijn bewind de zaken aan boord veel soepeler en op overzichtelijkere wijze zouden verlopen. Aphaea volgde hem met haar ogen. Ze had geprobeerd om een medestander te vinden in de kapitein van de Charybdis, maar de man was na het verlies van zijn schip teveel in zich zelf gekeerd om nuttig voor haar te kunnen zijn. In tegenstelling tot een aantal van zijn bemanningsleden, die momenteel in haar bemanning werden geïntegreerd. Zelfs de luitenant had hier goedkeurend tegenover gestaan, alsof hij werkelijk dacht dat Aphaea daarvoor zijn toestemming nodig had. Ze had het hem meegedeeld, maar hij had het tot haar verbazing opgevat als een vraag.
"Worden onze rantsoenen nog kleiner of zijn we een paar meter van onze positie geraakt?"
De luitenant schudde het hoofd. Het irriteerde hem dat hij als de onheilsboodschapper werd gezien.
"Er komt een team van hulpverleners onze kant op. Zij zullen ons helpen mocht er eventueel schade aan boord ontstaan."
Aphaea liet de melding even tot haar doordringen.
"Zoals bij een aanval van de Cylons?", raadde ze.
"Mogelijk."
De kapitein knikte. Het klonk logisch en eigenlijk was ze er wel blij mee.
"Misschien kunnen we het team uitbreiden met passagiers", opperde ze.
Al was het alleen maar om van de vragen af te zijn waarmee ze elke dag door de passagiers werd bestookt zonder er een antwoord op te hebben. Het gaf de mensen aan boord iets te doen en vergrootte hun overlevingskansen als ze werkelijk door de Cylons werden aangevallen.
"Hmn", was het enige dat ze uit de mond van de luitenant hoorde komen.
scout cruiser Draco
In het Combat Information Center van de scout cruiser Draco hadden de officieren duidelijk andere zorgen. Geen enkele op verkenning geweest zijnde raptor had goed nieuws mee terug gebracht. Ze stonden er nog slechter voor dan de kapitein al had gevreesd.
De koloniale vloot was gedecimeerd, maar Dalum was ervan overtuigd dat meer oorlogsschepen dan de battlestar Galactica alleen het moesten hebben overleefd. Zonder enig bewijs daarvoor te hebben. Het was stil geworden op alle door hen afgeluisterde frequenties. De overlevenden handhaafden volgens hem, net als zij zelf, radiostilte. Toch wist de optimistisch gestemd XO enige lichtpuntjes voor hem op te sommen. De magazijnen puilden inmiddels uit met onderdelen van de kaal geplukte Charybdis. De brandstof in de bunkers was tot het maximum aangevuld met Tylium van het vrachtschip. De kapitein knikte terwijl hij luisterde. Het verlanglijstje van de militairen was lang en alles wat zij niet konden opbergen moest aan boord van de Dioscuri worden ondergebracht. Het weinige bruikbaars dat nog overbleef eigenden de hulpverleners zich wel toe. Als de Cylons over enkele dagen zouden opduiken, dan viel er niets meer voor hen te halen.