hoofdstuk 12

a

battlestar Pallas

Waar blijft de toegezegde hulp? Het was de vraag die de kolonel zich keer op keer stelde. Hij had besloten zijn vertrouwen te geven aan deze op hem als piraten overkomende mensen, maar het koloniale signaal op DRADIS bewaarde nog altijd een veilige afstand. Buiten bereik van de wapens aan boord van de basestars. De aanwezigheid van het vrachtschip had echter wel voor een verlichting van de druk gezorgd waaraan de jachtpiloten onderhevig waren. Een groep raiders had zich van de hoofdmacht afgesplitst en was onderweg naar het signaal op DRADIS. Al was de balans nog altijd ver te zoeken en behoorden de vipers tot een zich hardnekkig verdedigende minderheid. De battlestar beantwoordde de stroom van naderende raketten met een hagel van vuur, maar steeds meer raketten slaagden erin door het spervuur te komen, maar desondanks behield de kolonel zijn offensieve instelling. De Pallas had onder zijn commando behalve het nodige geïncasseerd ook klappen uitgedeeld. De raiders waren er niet in geslaagd om alle afgevuurde raketten te onderscheppen. Een beschadigde basestar begon zich terug te trekken. Een arm was half afgebroken en een andere arm aan de onderste rompzijde stond in brand. Ze moesten het nu zien op te nemen tegen het tot nu toe vrijwel onbeschadigd gebleven basestar. Waar blijft toch de toegezegde hulp?

 

licht vrachtschip Tormen

Onzeker of ze wel in staat waren om deze hulp te bieden had luitenant Diana andere zorgen. Haar officieren waren na het vertrek van de ijswereld in een race verwikkeld geraakt waarbij de raptors het moesten opnemen tegen tientallen raiders. Beide groepen waren onderweg naar het vrachtschip. Ze kon luitenant Stijn met zijn zware stem horen vloeken. Teleurgesteld dat hij helemaal buiten de strijd was gebleven waar de bemanning van de Tormen, dankzij Wick, in verwikkeld waren geraakt.

"Schiet op", spoorde Rosalinda hen aan alsof het een onschuldige wedstrijd betrof.

"Roep ze op en laat de raptors naar het verzamelpunt springen."

"Ze kunnen het halen als we hen tegemoet vliegen."

Luitenant Diana schudde haar hoofd. Deze optie had ze al overwogen en verworpen.

"Nee", zei ze kalm, "de Cylons zullen dan denken dat we vluchten en de raiders terug roepen om opnieuw tegen de Pallas of onze raider in te zetten. We helpen hen alleen door hier te blijven."

De luitenant verwelkomde Nadia op de brug met een vragende uitdrukking op haar gezicht.

"Mag ik alsjeblieft blijven?"

Voor de officier had de aanwezigheid van de vrouw geen enkel nut, maar met twee van haar kinderen op de brug wist ze waarom Nadia was gekomen op een moment als dit. De bezorgdheid achter een geveinsde glimlach verbergend. Diana knikte kort en zag haar naar de hoek lopen om niemand in de weg te lopen.

 

zware raider

Zo indrukwekkend als de basestar er van afstand uit mocht zien zo grotesk zag het schip er in de ogen van luitenant Veerle van dichtbij uit. Ongedeerd waren ze de zwerm raiders gepasseerd, die op een tegenoverliggende koers hadden gelegen. Onderweg naar de Tormen. Het was een voor hen beiden angstaanjagende ervaring geweest, die ze in diepe stilte en met ingehouden adem hadden ondergaan. Tot Wick had geprobeerd om op een luchtige toon op te merken dat de transponder dus echt werkte, maar Tippi had zijn stem horen beven.

"Waar moeten we naar binnen vliegen?"

"Tippi, zie ik er soms uit als een expert van basestars?", reageerde Wick nors, "we hadden beter Hendrik mee kunnen nemen. Misschien heeft hij hier ook wel een frakking model van gebouwd."

Deze woorden leidde tot een merkwaardig ervaarde opluchting van luitenant Veerle. Hij had zich weer hervonden. In het verleden had de jonge vrouw hem graag anders gezien, maar nu was ze blij dat hij weer dezelfde persoon was als voorheen. Niemand anders wilde ze op dit moment aan haar zijde hebben. Al zou Artemis ook wel fijn zijn geweest. Ze wees naar een opening in de romp dichtbij de centrale as van het schip.

"Daar."

"Weet je het zeker?"

"Ik ben ook geen frakking expert. Doe het gewoon."

Ze zag hem een hand over de zijkant van zijn gezicht halen en deze afschudden alsof hij haar speeksel afveegde.

"Ik schreeuwde niet", riep ze met een iets lagere volume dan voorheen.

Grijnzend voldeed hij aan haar bevel. Geen van beiden merkten dat de basestar zich dichter naar de battlestar Pallas bewoog om het beschadigde zusterschip te dekken.

 

battlestar Pallas

De Executive Officer leek niet te begrijpen wat er was gebeurd. Hij keek vragend vanaf de andere kant van de tafel de kolonel aan. De man grijnsde slechts en onthulde daarbij een rij gele tanden.

"Onze toegezegde hulp is gearriveerd."

De dichtstbijzijnde basestar was opgehouden met hen te bestoken. De jachtpiloten zorgden voor de ooggetuigenverslagen voor de bemanning bij de afwezigheid van ramen in de romp. Het moest een fantastisch gezicht zijn. De kolonel hoorde hen opgewonden praten over scheuren in de romp voor het schip van binnenuit was opgezwollen tot het in stukken brak. Hij betreurde het feit dat hij het niet met zijn eigen ogen kon aanschouwen.

"Hoe hebben ze dat gedaan, meneer?", vroeg de XO.

"Ik heb geen enkel idee, maar ik ben blij dat ze aan onze kant staan. Wat is de stand van zaken nu?"

"De vipers melden dat de raiders zich terugtrekken, meneer. Ze dekken de aftocht van de beschadigde basestar. Wilt u hen achterna gaan?"

Langzaam schudde de kolonel het hoofd. Ze hadden veel geluk gehad en de majoor wist dat ook. De kanonniers hadden al munitietekorten gerapporteerd en de meeste lanceerbuizen waren leeg. Op diverse plekken werden er ontstane branden bestreden en noodreparaties aan de romp uitgevoerd. De militairen verkeerden helaas niet in de positie om het gevecht af te kunnen maken zoals ze graag wilden. Hij moest prioriteiten stellen. De kolonel twijfelde er niet aan dat de Cylons zouden terugkeren, hij zou zijn wraak nog wel krijgen, maar nu moest eerst de FTL van de battlestar worden gerepareerd. Daarna zouden ze in gezelschap van de Tormen het konvooi opsporen. De rest kwam later.

 

Konvooi

Het vrachtschip Tormen had zich langzaam, maar toch duidelijk aanwezig naar een positie in het midden van het konvooi gemanoeuvreerd. Omringd door schepen die stuk voor stuk groter waren en zelfs als een dwerg overkomend in de nabijheid van het militaire bevoorradingsschip. De S79 overtrof in omvang zelfs de battlestar Pallas. De vage gelijkenis met de originele battlestars was echter nuttiger gebleken om de Cylons ervan te weerhouden een aanval op het schip uit te voeren dan de twaalf verspreid opgestelde geschutstorens met elk meerdere snelvuurkanonnen.

Nadia trof haar jongste dochter slapend bij een raam aan. Ze tilde het meisje voorzichtig op om naar bed te brengen. Overtuigd dat voor Talitha geen enkel cadeau kon tippen aan dit uitzicht. Ze bleef nog enkele tellen staan. Ook zij was in staat ervan te genieten. Toch dacht ze er geen moment aan om over te stappen. De Tormen was als geen ander schip binnen het konvooi en ze bespeurde een onuitgesproken trots bij zich zelf. Alleen door samen te werken hadden ze zover weten te komen. Al was het minder vanzelfsprekend geweest dan de bemanning naar de buitenwereld deed overkomen. Wie het waagde om een spottende opmerking over het schip te maken kon rekenen op een felle reactie van zowel de militairen en burgers aan boord. Een ongelukkige officier van dienst op de brug van de S79 was hier spoedig achter gekomen. Nadat hij de Tormen uit de schaduw van de Pallas had zien komen had de man het nodig gevonden hen op denigrerende wijze te moeten verwelkomen. Het vechtlustige antwoord daarop was aan boord van alle schepen in het konvooi het onderwerp van gesprek geworden. De Tormen had er zelfs spoedig haar bijnaam Tormentor mee verdient.

 

battlestar Pallas

Het persoonlijke vertrek van de kolonel onthulde meer aan luitenant Diana dan de man achter het bureau aan haar kwijt zou willen. Op de foto's aan de muur tegenover haar was de kolonel in zijn jongere jaren te herkennen. Een stralende cadet tussen andere officieren in opleiding. Later als luitenant met een meisje aan zijn zijde. In de volgende fotolijsten steeg hij geleidelijk in rang tot haar ogen op de laatste foto bleven rusten. Een glimlachend vrouw met haar kinderen. Er was een recent uitziende rouwband aan bevestigd. Diana maakte haar blik er met moeite van los. Ze zag de doordringende ogen van de man op zich gericht en bleef bewegingloos in de houding staan. Het was een taxerende blik waarmee hij haar gade sloeg. Benieuwd naar de officier wiens bestemming hij klakkeloos had overgenomen.

"Met wie heeft mijn officier van communicatie aan boord van de Tormen gepraat?"

De vraag werd op een toon gesteld alsof hij deze op haar afvuurde. Beschuldigend, bijna.

"Rosalinda verzond de oproep waarmee we met elkaar in contact kwamen en daarna heb ik met uw officier van communicatie gesproken, meneer." Ze zag de kolonel met een uitdrukkingloos gezicht knikken.

"Heeft u luitenant Nagala beledigd?"

"Nee, meneer."

"Wie dan wel, luitenant?", ging de kolonel op een onverbiddelijke toon verder.

"Wick, meneer."

"Wick? Geen rang. Het is dus een burger. Net als die Rosalinda."

"De bemanning van de Tormen bestaat uit civiele en militaire mensen, meneer."

"Dat is mij al bekend, luitenant. Luitenant Nagala voelde zich persoonlijk door hem beledigd. Het schijnt dat deze Wick hem uitschold en de hele koloniale marine erbij."

De kolonel zag de bezoeker in het gezicht kleuren.

"Wick en luitenant Veerle hebben de bom aan boord van de basestar gebracht, meneer." Na alles wat ze hadden meegemaakt had Diana het gevoel dat de shuttlepiloot haar verdediging verdiende. Deze kolonel moest weten dat hij meer was dan iemand die een officier van zijn bemanning had uitgescholden. "Zonder hem was ik nu niet hier."

De kolonel zweeg. Hij besefte maar al te goed wat ze hiermee wilde zeggen zonder het hardop uit te hoeven spreken.

"Waar is hij nu?" Slecht op haar gemak zag hij de luitenant een nog rechtere houding aannemen. "Rust, luitenant," zei hij gebiedend.

Diana nam een gemakkelijkere houding aan terwijl ze razendsnel nadacht over wat ze moest zeggen zonder Wick af te vallen.

"Onderweg naar uw verblijf zagen we de reparaties, meneer. Hij vond...", ze aarzelde even om verder te gaan, "hij vond het beter om hen daarbij te helpen dan hier zijn... eh, nou... hier..."

"Zijn tijd te verdoen?", raadde de kolonel. Als hij had gedacht dat de piloot niet nog roder kon worden dan vergiste hij zich. Waarschijnlijk had deze Wick het op een kleurrijkere manier tegen haar gezegd. De kolonel begon uit te kijken naar het moment waarop hij kennis zou maken met deze man. "Luitenant Nagala had het vast verdiend."

"Meneer?"

"Ik respecteerde zijn grootvader als superieur en heb mijn leven aan de admiraal te danken, maar de luitenant zal moeten leren dat met zijn achternaam niet automatisch alle deuren voor hem worden open gehouden", zei de kolonel, "Misschien moet ik deze Wick een rang van officier geven en aan boord nemen", mijmerde hij hardop.

"Ik betwijfel of het een goed idee is, meneer." Diana zag de kolonel zijn wenkbrauwen fronsen. "De civiele bemanning van de Tormen heeft onderweg nogal wat meegemaakt en ze vormen een hechte eenheid. Ik denk dat hij liever aan boord van de Tormen blijft."

De ogen van de kolonel leken dwars door haar heen te gaan.

"Volgens mij hebben niet alleen de burgers onderweg het nodige mee gemaakt" concludeerde hij na enige seconden van stilte, "maar je hebt me weten te overtuigen."

Diana haalde opgelucht adem. Het was echter van korte duur.

"Vertel hem dat hij hierbij de rang van luitenant heeft gekregen en vanaf vandaag bij de koloniale marine dient. Jij bent met onmiddellijke ingang bevorderd tot kapitein. Neem luitenant Wick mee terug als je XO om het commando over de Tormen op je te nemen. De formaliteiten daarvoor zullen we op een later moment regelen."

"Meneer?", slaagde Diana er nog net ontzet uit te brengen.

"Ik kan geen schip vol eigenzinnige burgers met raptors en wapens in het konvooi tolereren, kapitein. Het is je de afgelopen weken gelukt om deze piraten in het gareel te houden. Het zal je de verdere reis naar Kobol ook wel lukken. Succes."

Voor ze besefte wat er nu was gebeurd stond de verse kapitein met de insigne van luitenant nog op haar uniform al weer op de gang. Waar een op wacht staande marinier voor haar salueerde, maar ze was te diep in gedachten om het op te merken.

"Dat is nog niemand gelukt", mompelde kapitein Diana, "zelfs de Cylons niet."