hoofdstuk 2
a
licht vrachtschip Tormen
Het was stil in de kantine. De enige gemeenschappelijke ruimte aan boord waar twintig mensen tegelijk konden verblijven, met uitzondering van het interne laadruim. Deze bevond zich in de 'steel' van de paddestoelvormige romp, waar ook de stuurraketten waren ondergebracht. Luitenant Diana, die ook luisterde naar haar roepnaam Artemis, was uitgesproken. De vrouwelijke piloot was zojuist teruggekeerd van een verkenningsmissie. Wat de passagiers en bemanningsleden van Cloud 3 al eerder via binnen gekomen berichten hadden vernomen had zij aangevuld met een ooggetuigenverslag en wat de sensoren van raptor 431 haar verder nog hadden kunnen vertellen. De situatie was zeer ernstig. De Twaalf Koloniën lag in puin. De koloniale marine had een gevoelige nederlaag geleden. Toch leek ze nog hoop te koesteren en vestigde deze geheel en alleen op commandeur Adama.
Wick deelde dat vertrouwen niet. Hij had haar tijdens het praten aandachtig geobserveerd. Wat ze vertelde kwam voor zijn gevoel niet volledig overeen met haar licht gebogen houding. Na enige aarzeling stak hij een hand op. Ze knikte hem toe. Blij dat er onder deze burgers toch nog mensen waren die zich gedisciplineerd konden gedragen.
"We hebben dringend voedsel, water, Tylium en onderdelen nodig. Ik denk...", hij haalde diep adem, "ik denk dat we dit allemaal in de omgeving van Caprica kunnen vinden."
Schuin achter Diana stond een andere officier. Hij had dezelfde rang, leeftijd en was haar Elektronic Countermeasures Officer. De man deed een stap naar voren.
"Caprica of beter gezegd wat er nog van over is gebleven is in handen van de Cylons gevallen. Heb je dan niet naar haar geluisterd?"
"Ik had het over de omgeving van Caprica", antwoordde Wick kalm, voor hij met de armen over elkaar naar achteren leunde. Zichtbaar weinig geïmponeerd door de grote gestalte van luitenant Stijn.
Luitenant Diana zag de ECO rood kleuren. Het temperament van de man had hem als cadet al meerdere malen op de academie in de problemen gebracht en dat dreigde nu ook weer te gaan gebeuren.
"Wick, was het niet?", kwam ze haastig tussenbeide.
"Je bent beter in het onthouden van namen dan ik."
Ze nam het compliment met een glimlach in ontvangst.
"Ragnar ligt de andere kant op."
Diana zag de shuttlepiloot bevestigend knikken voor hij zijn armen weer liet zakken en licht naar voren leunde. Blijkbaar had hij nog meer te zeggen.
"Als we de raptors hebben bijgetankt voor de reis naar Ragnar Anchorage bevatten de tanks van de Tormen nog voldoende brandstof om Caprica te bereiken."
"Heb je dit berekend of is het een gok?"
Tot haar verbazing begon hij te glimlachen en kwam het antwoord van iemand anders.
"Hij vroeg mijn hulp om te weten wat er nodig was voor het maken van een hypothetische sprong naar Caprica."
Luitenant Diana hoefde niet om te kijken. Ze had de meisjesachtige stem van luitenant Veerle onmiddellijk herkend.
"Ik ben slechts een civiele shuttlepiloot", vulde Wick nog steeds glimlachend aan, "en heb geen ervaring met het besturen van een schip met een FTL-aandrijving, zoals de Tormen."
"Blijkbaar was het minder hypothetisch dan hij je heeft voor gehouden."
"Het spijt me", zei luitenant Veerle met neergeslagen ogen, "maar volgens mijn berekeningen is de Tylium slechts toereikend voor het maken van één sprong om de afstand naar Caprica te overbruggen."
"Waarom zouden we deze omweg naar Ragnar maken?", vroeg Diana aan Wick. Het was iedereen wel duidelijk dat ze een zinnig antwoord verwachte en wel onmiddellijk.
"Het is geen omweg naar Ragnar. Hier scheiden eenvoudig onze wegen."
Het werd rumoerig in de kantine en luitenant Diana constateerde dat zij niet als enige door het eenzijdig genomen besluit van de man was verrast.
"En als het een valstrik van de Cylons is?"
De stilte keerde terug en alle blikken waren op de shuttlepiloot met het ongeschoren gezicht gericht.
"In dat geval blijven de verliezen beperkt omdat alle mensen om me heen zich aan boord van de raptors bevinden en onderweg naar Ragnar Anchorage zullen zijn."
Geschokt staarde luitenant Veerle naar Wick. Eerder had deze ECO zich nog door hem gebruikt gevoeld, maar dit was ze op slag weer vergeten.
"Bij de goden van Kobol", mompelde ze zo zacht dat alleen luitenant Diana het hoorde.
Het was de hardop uitgesproken gedachte die Nadia ook had. Rosalinda keek met knipperende ogen haar moeder aan. Onbewust had de vrouw haar zeventienjarige dochter in de arm geknepen.
"Wat is er?", vroeg het meisje verward.
Ze had maar half geluisterd. Het koste haar de grootste moeite om zich te concentreren zo vaak haar gedachten afdwaalden naar de mensen die ze kende. Waarschijnlijk waren deze nu allemaal dood. Onder hen bevond zich ook haar vader.
Nadia knikte in de richting van Wick.
Rosalinda volgde de blik van haar moeder en herkende de man die ze eerder in haar armen had aangetroffen. Ze had zich kort na het ontwaken beschaamd en boos tegelijk gevoeld dat iedereen het tweetal zo op de gang had kunnen zien liggen.
Peinzend keek luitenant Diana keek naar de shuttlepiloot.
"Het komt op mij over als een enkele reis naar een roemloos einde."
Ze had het voorzichtig gebracht. Al eerder was het Diana opgevallen dat sommige mensen sinds ze door de militairen waren opgepikt alleen nog maar neerslachtig voor zich uit staarden. Bijna alsof ze de doden waren gaan benijden. Voor hen was het immers voorbij.
"Ik heb geen behoefte aan roem of glorie, maar het kan nog wel eens heel lang gaan duren voor mijn blote voeten weer de grond voelen."
Hij had iets gezegd waar ze hem geen ongelijk in kon geven.
"Ragnar Anchorage is een munitiedepot. De koloniale marine zal zich daar herbewapenen en daarna zal commandant Adama met de overgebleven schepen de tegenaanval leiden."
"Misschien is dat zo, maar wat gebeurd er met burgers zoals ik?"
"We hebben eerder wel een bericht van de battlestar Galactica kunnen ontvangen, maar de zender van de raptor is niet krachtig genoeg om over deze afstand met hen in contact te komen. Ik kan dus geen antwoord op deze vraag geven. Misschien begeven de civiele schepen zich ook naar Ragnar en kunnen we jullie daar afzetten", eindigde ze positief.
"Aan boord van een groter vrachtschip met veel meer vluchtelingen dan er nu op de Tormen zijn. Hoe aantrekkelijk deze gedachte ook kan zijn voor de anderen, ik sla het af. Het zoeken van een geschikte slaapplaats wordt daar heel wat lastiger en je mag blij zijn als dat het enige probleem zal zijn."
"Wat ben je van plan, als ik vragen mag, zodra je in de omgeving van Caprica arriveert?"
De vraag was afkomstig van een grijsharige, oudere man, die was gaan staan. Leunend op zijn zwarte wandelstok.
"Ik denk aan een bergingsoperatie. We hebben allemaal de opnamen van de raptors kunnen bekijken. De koloniale marine heeft daar veel oorlogsschepen verloren. De Tormen is klein en met de meeste systemen aan boord uitgeschakeld zal het van enige afstand voor een wrak kunnen doorgaan. Het zal improviseren worden tot ik geschikt gereedschap tegenkom. Veel hangt ook af van toeval, maar ik denk dat ik aan boord van deze wrakken alles kan vinden wat nodig is voor het maken van een lange reis."
Pas nu draaide Wick zich om. Hij zag de man begrijpend knikken voor hij weer ging zitten. Blijkbaar tevreden over het gekregen antwoord.
"Heb je wel eens eerder deelgenomen aan een bergingsoperatie?"
Wick keek de andere kant op om te zien wie deze vraag had gesteld.
"Nee, maar ik leer snel. Vooral van mijn fouten."
"Ik heb veel battlestars bezocht. Ik bouwde ze als modellen na."
Luitenant Stijn slaakte een diepe zucht uit ergernis terwijl hij zich af vroeg waar dit naar toe ging leiden.
"Een leuke hobby", zei Wick op een neutrale toon.
De man knikte grijnzend. Niemand hier wist dat Hendrik in zijn verleden op medische gronden was afgekeurd voor militaire dienst, maar de fascinatie voor de koloniale marine met al haar schepen had de boekhouder de jaren erna altijd behouden.
"Ik wil je helpen."
Hendrik had het gezegd voor hij besefte wat deze woorden voor hem zouden inhouden.
"We krijgen steeds meer ruimte in de raptor", mompelde luitenant Stijn opgetogen, voor hij de afkeuring in de ogen van zijn meerdere aflas. Diana had een lichting eerder haar brevet gehaald en ondanks gelijk van rang toch zijn superieur. Hij had het zonder er over na te hoeven denken geaccepteerd. Voor hem was de koloniale marine zijn leven. Zonder zijn liefde voor het militarisme te kennen waren er mensen die zich aan de ECO stoorden. Hij leek zich weinig om hun veiligheid te bekommeren en meer te verlangen naar het moment waarop hij het de Cylons betaald kon zetten voor wat ze hadden gedaan.
"Bent u zich van de gevaren bewust?", vroeg luitenant Diana voorzichtig.
De door de piloot gesuggereerde gevaren schrokken Wick weinig af. Hij had er lang genoeg over na kunnen denken om de voordelen tegen de nadelen af te wegen. Daarom was hij de luitenant dankbaar voor haar vraag. Hij zag de man nu merkbaar aarzelen over deze impulsief genomen beslissing. Het laatste waar hij op zat te wachten waren een stelletje nutteloze passagiers om hem heen.
"Ik in elk geval wel en als je het goed vind, dan ga ik mee."
Verrast keek Wick naar de oudere man, die weer was gaan staan.
"Ik ook", riep Hendrik. Alle twijfels waren bij hem verdwenen nu het oudste lid van de groep zich ook aan de zijde van de shuttlepiloot schaarde.
Luitenant Diana zag meer mensen instemmend knikken terwijl er tussen anderen de nodige discussie ontstond. Ze keek om naar haar officieren.
"We moeten dit bespreken."
"Laat ze toch gaan als ze dat willen", zei luitenant Stijn op norse toon.
Luitenant Veerle schudde heftig het hoofd. Haar bruine lokken dansten met elke beweging van haar hoofd mee. Ze zag er nauwelijks oud genoeg uit voor het uniform dat ze droeg.
"Ik heb Wick alleen de theorie verteld over de werking van de FTL. Hij heeft geen enkele ervaring. We kunnen deze burgers niet aan het lot overlaten."
"Ik ben het met haar eens", zei luitenant Diana en daarmee had ook zij een beslissing genomen. Ze besloot van haar eerdere plan af te wijken en het vrachtschip naar Caprica te escorteren voor ze de reis naar Ragnar zouden hervatten.