Het magazijn
Knallen die veel weg hadden van vuurwerk en een auto waarvan de piepende banden de haast verraadde waarmee de chauffeur vertrok. Deze geluiden drongen gedempt door in de opslagplaats. Een deur ging open in de roestige en gedeukte rolluik aan de voorkant van het gebouw. Een lange, gezette man kneep zijn ogen half dicht, maar hij kon slechts even een gedaante zien. Scherp afgetekend tegen de door een straatlantaarn verlichte achtergrond. Tot deze gedaante de deur achter zich dichttrok en hij opging in de overheersende duisternis tussen de opgestapelde goederen in de bergplaats.
"Pyotr?", vroeg de man met het imposante postuur onder de kale lamp.
Hij kon de hitte ervan door zijn weelderige haarbos voelen, maar zweette om een andere reden. Het geluid van naderende voetstappen werd duidelijker hoorbaar. Arkadi verstevigde zijn greep op het pistool dat hij gericht hield op de geknielde persoon aan zijn voeten. Één van de twee mannen die ze in het pakhuis hadden aangetroffen.
"Hij is ontkomen."
De jongere man die de cirkel van licht betrad was uiterlijk het tegenpool van Arkadi. Hij was van gemiddelde lengte, slank met een atletische bouw en had blond gemillimeterd haar waardoor hij bijna kaal leek. Hij heette eigenlijk Pieter, maar de mensen bij wie hij aansluiting zocht waren voornamelijk afkomstig uit de Oekraïne. Deze immigranten zochten de grenzen van de wetten op en gingen er ver over heen. Ze waren nog erger dan de Joegoslaven die al een gewelddadige reputatie in de onderwereld hadden verworven.
"Dan hebben we deze loopjongen ook niet meer nodig", bromde Arkadi.
De man keek met wijd open gesperde ogen van angst naar de als Pyotr aangeduide persoon. Hij deinsde naar achteren toen de nog warme loop tegen het voorhoofd werd gedrukt, maar kreeg een trap in zijn rug. Kreunend viel hij naar voren en kronkelde door het stof van de vuile, betonnen vloer.
"Misschien kan hij zich nog nuttig maken door ons te vertellen waar we zijn baas kunnen vinden."
Een man die hij nog kende uit zijn tijd als 'zelfstandige'. Deze baas was verantwoordelijk geweest voor het pistool in zijn mond. Het had een waarschuwing moeten zijn. Het werd in plaats daarvan bijna zijn dood. Arkadi schudde het hoofd waardoor het haar heen en weer danste. Hij torende met zijn ruim twee meter boven de andere mannen uit.
"Ik wil dat je hem doodschiet."
Pyotr keek op. Er was geen verbazing van zijn gezicht af te lezen waarin alleen zijn donkere, diepliggende ogen leken te leven. De littekens op de wang hadden de vorm van een zeester met kronkelende, dunne armen.
"Nee."
Het gezicht bleef onbewogen toen hij Arkadi het pistool zag opheffen en hij in de loop ervan kon kijken.
"Onze baas wil dat je hem opruimt."
"Nee", antwoordde Pyotr nogmaals terwijl hij op de nu huilende man neerkeek. De Oekraïners waren bezig met het uitbreiden van hun territorium en daarbij werd geen middel tegen de concurrentie geschuwd als het nodig werd gevonden. Geweld werd daarbij als een oplossing gezien. Wat dus nu het geval bleek te zijn.
Het had er veel van weg dat hij alle belangstelling voor het op zijn eigen hoofd gerichte pistool had verloren.
"Onze baas denkt dat je een mol bent."
"En je laat het denken aan hem over?"
"Hij is de baas", verklaarde Arkadi schouderophalend.
"Mag ik jouw pistool gebruiken?"
Er klonk een gegrom dat Pyotr maar als een negatief antwoord beschouwde. Overdreven langzaam ging hij door de knieën om geen ongewenste reactie uit te lokken. Arkadi trok een borstelige wenkbrauw op toen hij de ander het pistool zag neerleggen en hij een veter uit een schoen begon te halen.
"Wat ben je van plan?"
"Ik heb toch tussen de keuze tussen hem dood of hij en ik worden..." Hij zocht naar een neutralere klinkende term omdat het hem zelf betrof, "uitgeschakeld?"
"Hm."
De jongere man wikkelde de uiteinden om zijn handen. Hij zag de op zijn buik liggende man naar de veter kijken.
Bewegingloos bleef de man op de vloer liggen tot hij voelde hoe de veter om zijn hals werd strak getroffen. Opeens begon de man heftig te bewegen. Eerst klauwend naar het geïmproviseerde wurgdraad om zijn vingers er onder te krijgen. Wild om zich heen trappend waardoor Arkadi enkele stappen naar achteren deed. Pyotr zette een knie tussen de schouderbladen terwijl hij de veter met meer kracht naar zich toe trok. Arkadi liet het pistool zakken en keek als gehypnotiseerd naar de in doodsstrijd verwikkelde man. Het gezicht rood aangelopen. Het kwijl dat uit de open gesperde mond liep. De eerste bloedvaten in de uitpuilende ogen barste open op het moment dat Pyotr achteroverviel. Op het ergste voorbereid richtte Arkadi razendsnel het pistool om de jongere man beteuterd naar de gebroken veter in zijn handen te zien kijken. Tot hij het op hem gerichte pistool zag en beschermend de handen ophief.
"Wacht."
Voorzichtig zocht Pyotr met zijn linkerhand in een broekzak en haalde een klein zakmes te voorschijn met ingeklapte hulpwerktuigen om een nieuwe poging te gaan wagen.
"Uhm", klonk het ondoorgrondelijk uit de keel van de grote man.
Tot hij vanuit zijn ooghoek de nog steeds naar adem happende man het pistool van Pyotr zag oprapen.
Schoten echoden door het gebouw. Pyotr wreef over zijn gepijnigde oren terwijl de geur van kruitdamp in de lucht hing.
"Hij kon niet schieten."
"Wat?"
Pyotr knikte in de richting van de bewegingloze man.
"Hij kon niet schieten. Het magazijn was leeg."
Na enige aarzeling zag hij de grote man het pistool opbergen en een hand uitreiken om hem overeind te helpen.
"Soms heeft zelfs de baas het wel eens mis."
"Gelukkig wel", mompelde Pyotr.
Arkadi kneep zijn ogen weer half dicht voor hij begrijpend knikte en begon te lachen. Hij sloeg de jongere man met een daverende klap op de rug die hem naar voren deed schieten en bleef lachen. Pyotr lachte mee en borg het zakmes weer op. Hij veegde het klamme zweet van het voorhoofd. In de ogen van Arkadi had hij de proef doorstaan.