Loïc trok de sleutel uit het contactslot en keek om zich heen. De parkeerplaatsen aan de voorkant van het kantoorgebouw waren voorheen alleen bestemd voor de leden van de directie en bezoekers, maar daar was recent verandering in gekomen. De directiesecretaresse had de dag ervoor de moeite genomen hem op het afgelegen parkeerterrein op te wachten om zijn aandacht te vestigen op het kleine bord met het kenteken van zijn Toyota iQ. Hij had blij moeten zijn met een eigen parkeerplek zo dicht bij de toegang, maar hij moest het natuurlijk weer overdenken. De aan de muren bevestigde camera’s droegen daar in belangrijke mate aan bij. Sinds hij hier was gaan wonen had hij het gevoel gekregen te worden geobserveerd. In het trappenhuis was een camera opgehangen, terwijl hij bezig was zijn spaarzame bezittingen te verhuizen. Moest hij in toeval geloven dat het op de deur van zijn eenkamerappartement was gericht als hij thuis was en bewoog zodra hij zich in het trappenhuis begaf? 

De man boog zich naar voren om over het stuur omhoog te kijken. Vanaf de vijfde tot de bovenste etage brandde geen licht meer, ondanks dat het voor veel mensen nog altijd werktijd was. Het was wat zorgwekkend dat er zoveel leeg stond. 

Een maand geleden had hij op het dak van het gebouw gestaan om het bedrijventerrein te kunnen overzien. Daar was het besef tot hem doorgedrongen dat de makelaar zich te veel literaire vrijheden had veroorloofd om potentiële kopers over te halen zich op de eerste etage van het kantoorgebouw te vestigen. Waarschijnlijk was dat ook de reden waarom deze Chinese nevenvestiging het doelwit was geworden van een lastercampagne op het internet. De omgeving was niet bepaald aantrekkelijk om er te wonen. Hij had het allemaal genegeerd en zijn handtekening onder het koopcontract gezet om zich vierentwintig vierkante meter van het gebouw toe te eigenen. Iets anders had hij zich met de huidige huizenprijzen eenvoudig niet kunnen veroorloven. Zuchtend leunde Loïc naar achteren en opende de deur. De rood gekleurde Lexus LS 460 was hem geheel ontgaan. 

De directrice had hem naar boven zien kijken. Hij leek het niet eens op te merken dat ze haar wagen naast die van hem had geparkeerd. Geschrokken trok de alerte vrouw haar deur dicht, om te voorkomen dat het de open zwaaiende deur van de kleine auto raakte. 

De schrik met een nerveuze grijns camouflerend duwde Loïc de deur helemaal open. Hij zag de directrice naar hem opkijken met de kleine neus bijna tegen het glas gedrukt. Het ronde gezicht met de gelige huid, de smalle, schuine ogen, hoge en wijde jukbeenderen had hij eerder van heel dichtbij gezien. De fysieke kenmerken van haar Aziatische afkomst waren in zijn geheugen opgeslagen. Tijd winnend, ritste hij eerst zijn hoodie dicht, om de juiste woorden in het Engels te kunnen zeggen. Een taal die hij minder machtig was als gewenst op deze momenten. Hij opende de deur voor haar. 

“Ik had het bijna verknald”, verklaarde hij kalm.

Hij had haar tot zover nog geen enkel woord in het Nederlands horen zeggen, ondanks dat ze al een halfjaar in het land werkte. Behulpzaam beschermde hij zelfs haar hoofd bij het uitstappen. Het maakte haar zichtbaar ongemakkelijk en zijn grijns gemeender. 

Chyou knikte hem een enkele keer toe. Onzeker hoe haar houding tegenover deze man moest zijn. Haar carrière binnen het conglomeraat zou geen enkele indruk op hem maken, zelfs als hij ervan had geweten. Als de eerste koper van een appartement had hij haar project weer nieuw leven ingeblazen.

“Ik wil je bedanken voor wat je hebt gedaan.”

Loïc schudde afwerend het hoofd. “Hij loog tegen mij tijdens het interview, zoals je al voorspelde dat hij zou gaan doen.” Er was zoveel meer dat hij tegen haar wilde zeggen, maar kijkend in haar donkere ogen, liet zijn reeds beperkte Engelse vocabulaire hem nu volledig in de steek. Hij wees in de richting waar het bordje moest staan, als zijn auto het niet aan het zicht had onttrokken. 

“Bedankt.”

Hij zag haar bewegen alsof ze iets wilde zeggen, maar aarzelde. Op zijn gemak begon Loïc in de vele zakken van zijn hoodie te zoeken tot hij zijn oordopjes had gevonden. Het bood haar alle gelegenheid om te zeggen wat ze wilde, alleen maakte ze er geen gebruik van. Hij knikte in de richting van de straat en liep achter haar aan tussen de auto’s vandaan. Ze bleef staan en hij liep langs haar heen in de richting van het gebouw. Ondertussen de oordopjes in de oren aanbrengend. 

“Waarom heb je me eigenlijk geholpen?”

De man stopte met lopen en draaide zich om. 

“Ik dacht dat ik na de scheiding een dieptepunt in mijn leven had bereikt en toen ontmoette ik jou op het dak. Iemand voor wie de reputatie zelfs na haar dood belangrijk was. Ik was op de rand geklommen om met de telefoon een opname van het bedrijfsterrein te maken voor je me er zo ruw van aftrok. Ik wilde weten hoe mijn woonomgeving eruit zag.” Hij sprak bewust in zijn moedertaal. “Daarna had ik helemaal geen medelijden meer met mijzelf. Ik weet niet wat je allemaal hebt doorgemaakt, maar ik heb er geen moment over nagedacht om zelfmoord te plegen. Samen met jou sterven om zelfs na je dood je naam daarmee te besmeuren staat niet op mijn lijst om te doen.” 

Geschokt staarde ze hem met wijd opengesperde ogen aan. Hij had haar verstaan! Elk woord dat ze in zijn gezicht had geschreeuwd. Al haar woede, pijn en onmacht had ze op hem losgelaten en hij had het allemaal begrepen! 

Loïc deed een stap naar achteren bij het zien van haar gezicht. “Je spreekt Nederlands?”, vroeg hij met dezelfde ontsteltenis, die zij moest ervaren. Ze overspoelde hem plots met een waterval aan woorden, waarvan hij er geen enkele verstond. Het enige wat hij begreep was haar hand die naar het dak wees. 

“Ik versta geen Chinees,” verklaarde hij diverse malen, terwijl hij haar gebaarde te kalmeren.

Misschien was het tot haar doorgedrongen wat hij had herhaald, maar waarschijnlijker was ze gestopt met praten omdat ze geen adem meer over had. Hij zag haar de longen volzuigen.

“Ik heb het internet gebruikt om te vertalen wat je tegen me schreeuwde. Ik spreek of versta geen Chinees.” Hij was weer overgeschakeld op het Engels.

Langzaam ademde Chyou weer uit. Ze zag geen enkele andere uitweg meer, omdat ze die dag werkelijk naar het dak was gegaan om te sterven. Hij wist het en had er zelfs bewijs van. Het zou haar reputatie geen goed doen als het bekend raakte.

“Hoeveel voor de opname?”

“Wat?”

Ze bespeurde zijn verwarring, maar negeerde het.

“Hoeveel geld wil je?”, vroeg ze nu luider. 

Geschrokken was de directiesecretaresse blijven staan met een beker koffie in de hand voor haar leidinggevende. Miya had geen idee wat er gaande was, maar zag de directrice kort het hoofd schudden.

Teleurgesteld nam Loïc zijn telefoon erbij om de opname op te zoeken. Hij tikte op een oordopje om de verbinding tussen het kleine apparaat en zijn telefoon te verbreken en begon het voor haar hoorbaar af te spelen. Zichtbaar voor haar wiste hij zwijgend de opname. 

“De prullenbak.”

Loïc maakte gehoorzaam ook de prullenbak leeg. Hij deed het zonder een woord te zeggen. Het was niet eerder bij hem opgekomen dat de opname problematisch voor haar zou zijn en had er spijt van het te hebben benoemd. 

Chyou sloot een moment haar ogen. Het was vreemd voor haar om eerder te luisteren naar haar eigen stem voordat opname abrupt werd afgebroken. Beschaamd over wat ze eerder geheim had proberen te houden, opende ze haar ogen weer. 

“Alles is gewist.”

Puzzelend keek Chyou hem aan. Deze man had geweigerd naar haar te luisteren toen ze hem ervan probeerde te weerhouden contact te onderhouden met de media-influencer. Hij liet zich niet commanderen of nam alles zomaar aan van een ander. Het had echter voor haar later goed uitgepakt zonder dat hij er iets voor terug verlangd had. Net als nu het geval was. Ik kan je blijven bedanken.

“Stuur maar een kaartje.” 

Het was alsof hij haar gedachten had kunnen lezen. Haar donkere ogen verwijdde zich iets. De haar zo bekende grijns was weer op zijn gelaat verschenen. 

Tevreden met zichzelf draaide Loïc om en liep naar de personeelstoegang van het gebouw, waarvoor hij een tag had ontvangen. Nagekeken door de directrice en Miya. 

De directiesecretaresse had geduldig bij de hoofdingang gewacht tot Chyou haar een signaal zou geven om verder te mogen lopen. De langs haar heen lopende man knikte haar toe. Miya beantwoordde zijn groet voor ze zich naar haar leidinggevende haastte. 

“Je hebt lang met hem staan praten.”

Glimlachend nam Chyou de beker van haar over die ze met zich mee naar buiten had genomen. De koffie was inmiddels lauw geworden, maar ze zei er niets van. 

“Ik heb een hele afdeling communicatie die voor me werkt en alleen hij was in staat om de lastercampagne te stoppen. Ik vond het wel zo gepast om hem hiervoor te bedanken.”

“Het is nog niet helemaal voorbij. De influencer beschuldigt jullie er nu van samen te werken, omdat hij hier woont.”

“Oh, mmhmn.”

Nieuwsgierig keek Miya de directrice aan. Het was niet bepaald de reactie die ze van haar leidinggevende had verwacht. 

“Ik probeer me voor te stellen hoe het zou zijn als hij hier zou werken.”

Miya trok een wenkbrauw op. Voor ze er een vraag over kon stellen, was Chyou alweer overgeschakeld op het werk dat binnen op haar wachtte. 

“Zijn er nog bijzonderheden voor het overleg straks?”

De secretaresse volgde haar naar de hoofdingang, terwijl ze de agenda doornam. 

Chyou wierp een vluchtige blik in de richting van de personeelstoegang, maar hij was vast al binnen, want ze zag hem nergens meer. Knikkend alsof ze het met Miya eens was gaf ze de beker terug. 

“Ik houd niet van lauwe koffie.”

“Ik zal er de volgende keer rekening mee houden.”