Goed zonder geloof

a

Het was druk in een klein gedeelte van de eerste verdieping. De manager had het werk deze maandagochtend even onderbroken door alle mensen bij elkaar te roepen. Petri wachtte geduldig tot het rumoer was afgenomen en hij het woord kon nemen. Slechts een enkeling wist van wat ging komen. Kathleen had eerst nog getwijfeld of ze vandaag wel zou komen werken. Het door de personeelsvereniging georganiseerde feest van afgelopen vrijdag was op een geheel andere manier verlopen dan ze had verwacht. Ze zag Petri nauwelijks zichtbaar het hoofd schudden. Ze beet op haar onderlip. Alleen zij begreep deze hint terwijl het stil om haar heen werd en de manager het woord nam. Aarzelend of dit wel het juiste was om te doen tot ze om zich heen het commentaar en onbegrip hoorde op hoe de manager te werk was gegaan. De korte mededeling had genoeg los gemaakt. Ze besefte al snel dat hij de mensen, met wie ze regelmatig samenwerkte, beter had ingeschat dan zijzelf. Het had voor een meerderheid onder de aanwezigen veel weg van een persoonlijke kwestie die te herleiden was naar een, op het feest, uitgebroken vechtpartij. Kathleen speelde louter door de zenuwen met haar zilveren halsketting. Petri verzweeg met een stoïcijns gezicht haar rol in het onverwachtse ontslag van een collega. Kathleen bespeurde gaandeweg zelfs het begin van een glimlach die de anderen leek te ontgaan. In het verleden had Petri haar verscheidene malen, door een dergelijke houding op de werkvloer aan te nemen, boos gemaakt. Ditmaal was hij haar held. Een onuitgesproken held, die momenteel een dieptepunt van zijn populariteit bereikte. Beschaamd keek Kathleen naar de vloer. Hij zou zijn ogen voor niemand neerslaan. Zoveel wist ze inmiddels wel van hem. Petri leek zich niet om de gevolgen van zijn beslissing te bekommeren. Gedreven door een idealisme, dat hij altijd ontkende te bezitten. Hem kennende zou hij het juist eerder wijten aan een sterke behoefte aan wraak. Als een duister facet van zijn persoonlijkheid dat uit ontelbare vlakken leek te bestaan.


"Ik weet niet wat ik moet doen."

Kathleen was hem na afloop van de bijeenkomst naar het trappenhuis gevolgd, waar hij altijd al een voorkeur aan had gegeven boven de lift. Ze zag hem rustig een hand naar haar uitsteken, hield haar adem in, maar deinsde niet naar achteren. De aanraking deed haar huid tintelen. Hij nam voorzichtig het kruisje, dat ze altijd met zich mee droeg, tussen zijn vingers.

"Christenen, zoals alle andere gelovigen, ontberen de kracht om in zich zelf te geloven en daarom wenden ze zich tot een god."

Petri kneep zijn ogen half dicht.

"Waar was God toen iemand je probeerde te..."

Er klonk geen enkele spot of sarcasme in zijn stem. Hij zweeg. Het was onnodig om de zin af te maken. Legde in plaats daarvan de keuze waarvoor ze stond geheel bij haar zelf. Hij liet het sierlijk bewerkte kruisje tussen zijn vingers door glijden voor hij zich abrupt omdraaide. Vandaag had Petri het, zoals elke maandag het geval was, druk. Ze wist het omdat zij, net als ieder ander op de afdeling, zijn agenda kon inkijken. Kathleen keek hem na tot hij uit het zicht was verdwenen en nog slechts zijn van haar verwijderende voetstappen waren te horen. Zoekend naar een passende reactie, die naadloos aansloot op haar religieuze achtergrond.

"Hij stuurde iemand om over me te waken."

Haar stem echode door het trappenhuis. Zijn gezicht verscheen boven de reling toen ze hem naar beneden zag kijken. Inmiddels te ver van haar vandaan om de uitdrukking erop duidelijk te kunnen zien.

"Ik heb bewondering voor je geloof", hoorde ze Petri zeggen, "maar ik blijf je toch behoorlijk naïef vinden."

Kathleen lachte haar witte tanden bloot. Voor de eerste maal sinds de gebeurtenis. Ze zag hem zich van de reling vandaan bewegen.

"Ik ga niet weg."

Ze had het zonder er nog langer over na te willen denken geroepen. Hij had voor haar alles geriskeerd. Het enige wat daar nog aan herinnerde waren een ondiepe snijwond in zijn kin en een paar van zijn kledingstukken, een overhemd en een colbert. Deze bevonden zich nog bij haar thuis. Wat ze op het feest had gedragen was te kapot geweest om haar lichaam nog op een fatsoenlijke wijze mee te kunnen bedekken. Gespannen keek ze omhoog. Hij stelde haar niet teleur.

"Dan zie ik je morgen weer."

Het betekende het einde voor wat als een gesprek had kunnen doorgaan. Kathleen bleef nog verscheidene seconden onder aan de trap staan nadat het dichtvallen van een deur was te horen. Ze ademde een paar keer diep in en uit voor ze naar haar afdeling terugkeerde.