Aan deze deur geen gezeur
Een diepe zucht ontsnapte uit de mond van de man. Spijt van het moment dat hij besloten had om gedienstig de voordeur open te maken toen er werd aan gebeld. Het geld in de collectebus rinkelde zodra deze werd opgeheven. Alsof hij ooit het fel gekleurde ding over het hoofd zou kunnen zien. Het was ditmaal geen glimlachende man of een kind dat door een volwassene naar voren werd geschoven, maar een vrouw. De gemaakte glimlach was in ieder geval hetzelfde. Het goede doel waarvoor ze geld ophaalde drong nauwelijks tot hem door. Didier beantwoordde haar glimlach, met een iets minder brede versie ervan.
"Ik geef niet aan de deur. Tot ziens."
Kort en duidelijk. Hij had het al zovele malen verteld. De glimlach op het gezicht van de vrouw verdween spoorloos alsof het haar nog nooit eerder was overkomen wat hier gebeurde. Er voltrok voor de donkere ogen van de man een verbazingwekkende verandering. De korte, gezette vrouw in een jas die haar verscheidene maten te groot leek stond nog steeds op dezelfde plaats, maar haar hele houding was veranderd.
"We leven in een vrij land, maar het ontslaat ons niet van verplichtingen om te zorgen..."
Verwonderd keek Didier haar aan. Hij zou geamuseerd zijn geweest als het eten op de tafel niet stond koud te worden. Even vroeg hij zich af hoeveel de vrouw zelf eigenlijk per jaar aan goede doelen gaf, maar tot zijn verbijstering vertelde ze het zonder dat hij er hardop om had moeten vragen. Didier zag haar voldaan knikken. Trots op zichzelf en waarschijnlijk maakte ze daar dagelijks de hele wereld deelgenoot van. Het was juist dit dat hem altijd deed weigeren geld in een collectebus te stoppen. Het gevoel onder een microscoop te liggen als hij zijn portefeuille te voorschijn haalde. Nog erger was het als er een bekende aan de voordeur stond. Al lang geleden had Didier op dit gebied een beslissing genomen nog voor hij op zichzelf ging wonen en sindsdien er zich altijd aan weten te houden. De reacties van de mensen waren verschillend als ze deze acht woorden hoorden. Hij gaf er geen verklaring voor omdat hij eenvoudig vond deze mensen niets schuldig te zijn.
"Wacht even."
Woedend op zichzelf voor wat hij ging doen, maar deze vrouw was erin geslaagd het duistere deel van zijn persoonlijkheid in hem te doen ontwaken. Hij liep na haastig wat zoekwerk voor de tweede maal naar de voordeur waar de vrouw stond te wachten. Hij zag dat de glimlach op haar gezicht weer was terug gekeerd. Het was een vreemd gezicht alsof hij haar nooit meer met een glimlach kon vereenzelvigen. Ze hief de collectebus op. Overtuigd dat ze had gezegevierd. Didier had een papier bij zich en het was geen briefgeld. Hij had er nog nooit eerder de behoefte aan gehad om te laten zien of hij iets aan een goed doel gaf, hoe hoog het bedrag was en wat voor redenen hij daarvoor had. Hij had het altijd als iets heel persoonlijks beschouwd. Hij toonde haar het bankafschrift en tikte venijnig op een bedrag dat ruim het dubbele bedroeg van wat zij jaarlijks over had voor goede doelen. Als je tenminste geloofde wat ze had gezegd. Waar hij het aan geschonken had stond er naast afgedrukt. De reden waarom hij het aan deze organisatie had geschonken hield hij nog steeds voor zich. Elk jaar koos hij een ander doel.
"En nu op gedonderd."
Hij had het veel luider gezegd dan de bedoeling was geweest. De zojuist thuis gekomen buurvrouw keek geshockeerd in hun richting.
"Kom maar, hoor", zei ze vriendelijk, "hier woont tenminste iemand die wel wat voor andere mensen over heeft."
Hij keek de gezette vrouw nog een seconde recht in de ogen voor ze haar blik neersloeg en hij met verachting de deur dicht duwde. Ze zou er met geen woord over reppen, besefte Didier. Haar indrukwekkende woordenschat niet aanwenden om het beeld dat nu bij de buren moest zijn ontstaan weg te nemen. Vol walging keerde hij naar de etenstafel terug. Het werd tijd voor een bordje onder de deurbel met een collectebus erop afgebeeld en de tekst wist hij ook al. Wat de wereld daar ook van mocht denken.